In het sprookje van Klein Duimpje uit het sprookjesboek van Charles Perrault staan de zevenmijlslaarzen centraal. Hij deed ze aan zijn eigen
voeten en omdat het toverlaarzen waren, pasten ze hem precies. Met geweldige sprongen – van zeven mijlen – ging Klein Duimpje vond hij de weg terug naar huis. De weg terugvinden naar huis is weten waar je vandaan komt. Je oorsprong.

De eerste groep waar je toebehoorde was het gezin. Wat kunnen we onderscheiden als we kijken naar het gezin waarin je door geboorte bij gevoegd werd of zoals bij mijn komst er sprake werd van een gezin.

Ik nodig je uit in de zevenmijlslaarzen te stappen om samen te luisteren naar de inzichten die Karl König ons bieden wil over je plek in het geboortegezin. Het onderscheid wat hij in dat boek aanbrengt vormen de vier grondtypen: het eerste kind, het enig kind, het tweede kind en het derde kind. Interessant is dat de vierde, vijfde en zesde kinderen de fundamentele trekken van de eerste, tweede en resp. de derde herhalen. Net zo goed als de zevende, achtste en negende dit doen. De drie grondtypen worden zo herhaalt, waardoor de vierde lijkt op de eerste, de vijfde op de tweede en de zesde op de derde enz. 

Vier grondtypen in een rijtje

Enig kinderen zijn als een vreemde vogel die opgroeit onder de directe vleugels van de ouders. Het is de enige oogappel in een bijzondere situatie. König noemt enig kinderen ‘kinderen van de drempel’ Dit kind heeft niets anders dan zijn ouders, maar die zijn hun gelijken niet. Ze staan achter dit kind maar niet naast hem zoals broers en zussen dat staan. Enig kinderen hebben vaak een minder getraind gevoelsleven en kan daardoor wat ambivalent reageren in de ontmoeting met een ander mens. Enig kinderen zijn ook eerstgeboren kinderen; beiden worden meestal met alle denkbare gevoelens verwacht, gedroomd en gehoopt.

Eerstgeborenen zijn enig kind tot de dag dat een nieuwe baby aankondigde metgezel en speelkameraadje te zijn. Dat verandert het speelveld. Het drempelkind krijgt een brugfunctie in de stroom van het leven. Ze bewaken de poort naar de vooruitgang en verlenen er de toegang toe.

Eerstgeborenen hebben vaak twee gezichten: het ene is gewend naar de ouders, naar het verleden en de andere kijkt naar zijn broers en zussen, naar de toekomst dus. Dit wordt archetypisch ook wel een janusfiguur genoemd; je hoort niet bij de ouders en ook niet bij de broers en zussen. Het tweede kind staat hier anders in. Het is of een rebel of een rivaal of een bondgenoot van het eerste kind. Het tweede kind heeft de positie heilige huisjes omver te kunnen trappen, maar kan ook een ontdekker zijn die in onbekende gebieden doordringt door de eigen gaven effectiever te gebruiken. De dynamiek tussen het eerste en het tweede kind is vanzelf afhankelijk van de verhouding man-vrouw in het gezin en van de langzaam oprukkende voorhoede in de voortschrijdende ontwikkeling van de mensheid.

Het derde kind leert al vroeg zelf een weg te banen naar de kring van zijn eerste twee broers of zussen. Het derde kind heeft een oudere broer of een oudere zuster en dat biedt dit kind de kans een sleutel te vinden om de verschillen te interpreteren tussen mannelijke en/of vrouwelijke houdingen. De eenzaamheid van het derde kind heeft zo een heel andere kleur. Vaak pas veel later ontkiemd het zaad wat zij gestrooid hebben en kan het tot ontwikkeling komen. Als kind van de toekomst leeft het in een oncomfortabele positie: als laatste in de rij van drie ben je zowel binnen als er buiten.  Derde kinderen zijn hekkensluiter die gemakkelijk opgroeien tot lieveling of worden als een Klein Duimpje die een stuk van de wereld moeten veroveren en zo tot rijping kunnen komen.

Waar het eerste kind de traditie wil bewaren, het tweede kind als een kunstenaar gelijkmoedigheid beoefent mag het derde kind de toekomst openen door deze in het heden te realiseren.

Ons hele leven blijven we het eerste, tweede of derde kind; een nakomertje of enig kind. In ons sociale gedrag is dit merkbaar en zelfs de keuze van een echtgenoot wordt in hoge mate beïnvloed door de omstandigheden van de gezinsconstellatie.

Als we oog krijgen voor familie verbanden en jouw plek in de kinderrij leer je anders te kijken naar het gezin waar je deel van ging uitmaken en doorwerkend ook  naar je kinderen of het gezin wat jij stichtte of het gezin van vrienden, andere familieleden of zelfs je buren.

Onze plek in de kinderrij vormt je vooral als je gaat om het intermenselijke contact. Het blijkt dus van invloed te zijn op ons sociale leven. Dat is niet niks.  Een belangrijke vondst in een tijd dat velen ouders of het gezin van herkomst problematiseren.  Stel je eens voor dat er betekenis te vinden is in dat waar je via de weg van aantrekkingskracht terecht kwam. Niet alleen voor jou, maar heel de familieziel strekt zich uit in het verleden naar je voorouders en naar de toekomst via je kinderen. 

De plek die je inneemt in de kinderrij, blijkt meestal een rode draad in je leven en hoe je verder gaat met de daar tot leven gebrachte karaktereigenschappen. Karaktereigenschappen die tot leven komen zijn al in de wateren van de moederschoot als ego krachten in de blauwdruk geweven. Sociale patronen om contact te maken, gevormd door onze vermogens liggen dus diep in onszelf geworteld. Ieder mens begint zijn leven als kind. Kind zijn betekent dat het leven niet met jou begint. Je bent een schakel tussen verleden en toekomst, een hoofdstuk in een doorgaand familieverhaal. Het trio verleden-heden-toekomst wordt daarbij ook nog eens gedragen, versterkt of verzwakt, door je plek in de kinderrij of de geboortevolgorde in een gezin. In het boek: ‘Waarom ben ik mijn broertje niet’ geschreven door Karl König beschrijft hij de drie typen mens verbonden aan onze plek in de kinderrij. Zij vertegenwoordigen drie archetypen van sociale bestemming. Zo staat het eerste kind voor het verleden, is het tweede kind meer gericht op het hier-en-nu en bereidt het derde kind de toekomst voor. 

Als er oordelen zijn begrijpen we (karmisch gezien) iets niet en wijzen het af. Het ego wijst immers altijd van zichzelf af. 

In het biografisch onderzoeken van de tijd bepalen de omgeving of het landschap waar je geboren bent, de natuur en bovenal het ouderlijk huis de allesbepalende ontwikkeling van denken-voelen-willen. In de eerste 3×7 jaar voornamelijk gericht op de fysieke ontplooiing (en ego)  en in de latere 3×7 jaren vormen deze grote krachten de basis voor je bewustzijnsontwikkeling van je persoonlijkheid op zielsniveau. Ons hogere zelf is dat deel van ons dat weet en met zevenmijlslaarzen de weg kan terugvinden. Je vragen zijn vrijwel altijd afkomstig van het hogere deel in jou en je erop wijst dat alle antwoorden in je eigen leven te vinden zijn!  Mooi hoe Doré dit sprookje tekende. Je ziet de sporen gaan…. 

Klein Duimpje | Literaire Canon

‘Altijd draag ik in mijn ziel het landschap van mijn ouders mee.’ Marc Chagall 

Van belang is dat in welke situatie je ook geboren bent een kind niet iets in orde kan maken voor de ouders. Ouders kunnen wel iets voor hun kind in orde maken!  De kunst is de oer-archetypen als zodanig te herkennen en het patroon daarin te ontdekken. De oer-archetypen binnen de gezinsdynamiek is als zo oud als de mensheid. Mythen verhalen over deze dynamiek. De misschien wel meest belangrijke dynamiek ligt besloten in het verhaal van Adam, Eva, Kaïn en Abel.  

Vier archetypes van het oergezin

Het verhaal met de vier archetypes die aan de wortel liggen van de oudste familievorm is het verhaal van Adam en Eva en hun twee zoons Kaïn en Abel. Kaïn en Abel. Kaïn, de oudste, werd landbouwer en Abel werd schaapherder. Dit beeld zegt alles: Kaïn was op de aarde gericht, Abel op de hemel. De dualiteit van Kaïn en Abel werkt door, zo staan twee Johannessen symbool voor de twee wijsheid stromingen. De dochter van Eva, Maria Magdalena, staat in lijn met de liefde….. 

Kaïn en Abel: twee manieren van leven- Heel wat onenigheid, ruzie, conflict of strijd zou snel opgelost kunnen worden, wanneer partijen zich bewust waren van de Kaïn en Abel in zichzelf.  Het is Kaïn die de broer in zichzelf doodslaat en Abel die de slagen moet verduren. 

…dat we in ons spreken en doen toekomst mogen zaaien…..

© Joke www.fluisteralsjeblieft.nl 

boek: ‘waarom ben ik mijn broertje niet?’ Karl König uitgeverij Christofoor 

Judith Koelemeijer debuteerde in 2001 met Het zwijgen van Maria Zachea. Van deze familiegeschiedenis werden meer dan 350.000 exemplaren verkocht. Het gaat over 12 kinderen die voor hun moeder zorgen en terugkijken op hun gezamenlijke jeugd. Wat weten ze eigenlijk van elkaar en wat weten ze eigenlijk van moeder….? 

Plaats een reactie